Richtlijn verzekeringsdistributie
De fasen van de Europese verzekeringsmarkt
De interne markt voor verzekeringen is tot stand gekomen via drie generaties Europese richtlijnen die gericht waren op de vrijheid van dienstverlening en de geografische uitbreiding ervan.
Het vrij verrichten van diensten wordt gedefinieerd als de activiteit waarbij een verzekeringsonderneming in de EER vanuit haar hoofdkantoor of vanuit een bijkantoor in een andere lidstaat risico’s dekt of verbintenissen aangaat in een andere lidstaat (cf. artikel 5, 28° van de wet van 4 april 2014).
Het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie hebben op 20 januari 2016 de richtlijn verzekeringsdistributie (EU) 2016/97 gepubliceerd.
Wat zijn de regels van de vrijheid van dienstverlening?
De interne verzekeringsmarkt en de vrijheid van dienstverlening worden gekenmerkt door de volgende basisprincipes:
- Principe van één vergunning voor grensoverschrijdende activiteiten. De erkenning van een verzekeraar of de registratie van de verzekeringstussenpersoon in het land van herkomst fungeert als een “Europees paspoort” in alle EER-landen. Een vergunning is daarom voldoende om verzekeringen aan te bieden in elk ander EER-land, vanuit het land van herkomst;
- Principe van “controle door het thuisland”. De distributeur (verzekeraar of tussenpersoon) is alleen onderworpen aan prudentieel toezicht door de bevoegde autoriteiten van het land van herkomst.
De distributeur moet de bevoegde autoriteiten van het land van herkomst er eerst van in kennis stellen dat hij daar activiteiten wil uitoefenen in het kader van het vrij verrichten van diensten.
De autoriteit van het land van herkomst brengt de autoriteit van het gastland op de hoogte. Na kennisgeving aan de bevoegde autoriteiten kan de verzekeraar in andere EER-landen actief zijn vanaf:
- Het hoofdkantoor bevindt zich in het land van herkomst;
- Dochterondernemingen gevestigd in andere EER-landen.
De wet die van toepassing is op verzekeringscontracten
Buitenlandse verzekeraars moeten rekening houden met het recht dat van toepassing is op verzekeringscontracten (zie artikel 7 van Verordening 593/2008 van 17 juni 2008). Welk recht van toepassing is, hangt af van de verzekeringsactiviteit (leven of niet-leven), het verplichte karakter van de verzekering en de eventuele keuze van de partijen.
Vrije keuze van toepasselijk recht (contractuele autonomie)
De partijen kunnen bepalen welk recht van toepassing is op het contract, maar ze kunnen alleen voor het recht kiezen:
- De lidstaat waar het risico zich bevindt;
- Het land waar de polishouder zijn gewone verblijfplaats heeft.
Bij levensverzekeringen kan de polishouder ook kiezen voor het recht van het land waarvan hij onderdaan is.
Bij gebreke van een uitdrukkelijke keuze door de partijen, wordt het contract beheerst door het recht van de lidstaat waar het risico zich bevindt op het moment van het sluiten van het contract. In principe is dit het recht van de lidstaat waar de overeenkomst is gesloten.
Eerbiediging van nationale bepalingen van algemeen belang
De stand van de risicosituatie kan vereisen dat nationale bepalingen van algemeen belang worden nageleefd. In België is alle verzekeringswetgeving van kracht:
- Van algemeen belang zijn (= openbare orde of dwingende wetgeving die consumenten beschermt);
- Moet daarom worden nageleefd door buitenlandse verzekeraars voor risico’s in België.
Een lijst van wetten en reglementen van algemeen belang is gepubliceerd op de website van de Belgische toezichthoudende autoriteiten (BNB en FSMA). Deze lijst is niet beperkt tot verzekeringswetten.
Wettelijk verplichte verzekering onder Belgisch recht
Contracten die bedoeld zijn om te voldoen aan een verzekeringsverplichting die door het Belgische recht wordt opgelegd, vallen onder het Belgische recht. Deze verplichte verzekeringen zijn voornamelijk gericht op de bescherming van de openbare orde en zijn daarom van algemeen belang.